Als je bijna geen geld te besteden hebt en toch gezond wilt eten in Nederland, hoe pak je dat dan aan? Een blik op de website van het NIBUD leert dat er wel veel tips voor mensen zijn om goedkoop boodschappen te doen en verstandig om te gaan met voorraden en houdbaarheidsdata, maar niet in termen van wat je nu moet eten. Ook op de website van het Voedingscentrum vind je niet zomaar tips over welk goedkoop voedsel goed en gezond is.
Het ligt voor de hand om bij een goedkoop, gezond menu in ieder geval te denken aan zo veel mogelijk zelf koken met onbewerkte gezonde basisproducten – voor iedere bewerking die levensmiddelen al hebben ondergaan als je ze koopt moet je immers ook betalen. Om het voor iedereen toepasbaar en bereikbaar te maken is het wel zo handig het menu samen te stellen op basis van levensmiddelen die in iedere supermarkt te koop zijn. Een goedkoop assortiment van basisproducten bestaat uit dingen als bonen, rijst, tomatenpuree, brood, pindakaas en aardappelen – goedkope, grotendeels onbewerkte levensmiddelen die genoeg energie en samen ook de belangrijkste voedingsstoffen die je nodig hebt kunnen leveren. Dure producten zoals kaas en vlees horen duidelijk niet bij dit assortiment; bovendien leveren zij veel verzadigde vetten die niet echt gezond voor je zijn. Goedkope producten die gezond lijken maar die nauwelijks iets nuttigs leveren komen er ook niet in voor (zoals appelen; Katan zegt in “Wat is nu gezond” bijvoorbeeld dat fruit vooral gezond is om wat er niet in zit; de vitamine C waar je bij appelen en ander fruit snel aan denkt kan bijvoorbeeld makkelijker uit aardappelen komen). Zulke producten geven je wel een tussendoortje wat weinig kwaad kan en waarmee je ‘iets leuks eet’, maar daar gaat dit menu niet over, dus kunnen ze weggelaten.
Hoeveel en wat moet je eigenlijk minimaal eten om gezond in leven te blijven? Dat verschilt per mens, maar voor gemiddelde energierichtlijnen kunnen we uitgaan van het computerprogramma “De Eetmeter” van het Voedingscentrum, dat een norm voor een dagmenu hanteert van ca. 2500 kcal (kilocalorieën). Daarnaast moet het menu natuurlijk gezond zijn in termen van alle voedingsstoffen die je binnen moet krijgen. Dat zijn ingewikkelde randvoorwaarden en we noemen die hier niet allemaal op, maar ze komen in onderstaand voorbeeld vanzelf aan de orde. Tenslotte gaan we er bij dit menu van uit dat de culinaire waarde ervan niet hoog hoeft te zijn – het gaat hier om ‘met zo weinig mogelijk geld gezond blijven’, niet om verfijning. Het moet wel goed te eten zijn, maar niet vreselijk lekker. Onderstaand menu voor één dag voldoet aan bovenstaande voorwaarden.
Ontbijt: 7 volkorenboterhammen met pindakaas, 1 glas halfvolle melk (je mag de boterhammen natuurlijk verspreid over de dag wegwerken)
Lunch: 300 gram gekookte aardappelen met een klontje boter (20g) en 3 grote lepels appelmoes, 2 gekookte eieren en 1 glas halfvolle melk.
Diner: Bonenschotel bestaande uit 350 gram bruine bonen, 4 grote lepels gebakken uien, 40 g gekookte winterwortel, 5 eetlepels tomatenpuree.
Water is natuurlijk de minimumdrank die dit alles begeleidt.
De voedingswaarde van dit voorbeeld kent een aantal mankementen. Er zit wat te veel kalium in, maar er is eigenlijk weinig bekend over de problemen die een teveel aan kalium opleveren (Katan, “Wat is nu gezond”). Het menu bevat volgens de normen van het Voedingscentrum wat weinig calcium (801 mg, de minimumnorm is 1000), maar je kunt je afvragen of die normen niet veel te hoog zijn. Calcium haal je vooral uit zuivel, maar een groot deel van de wereldbevolking bestaat uit mensen die na zuigeling te zijn geweest helemaal nooit meer zuivel consumeren en die desondanks in leven blijven. Als je wel veel zuivel gebruikt loop je bovendien al snel tegen het probleem op dat je teveel verzadigd vet binnen krijgt. Het dagmenu bevat ook wat weinig vitamine B12 (2,3 microgram, minimum norm=2,8). Op de lange termijn een probleem, maar het is moeilijk om een echt B12-tekort op te lopen omdat je vaak ‘per ongeluk’ hiervan wel wat binnenkrijgt via gisten en bacteriën die overal aanwezig zijn.
Al met al is dit voor mensen geen direct acceptabel, maar als je honger hebt en zonder geld zit wel eetbaar en niet al te karig dagmenu. Precies de prijs doorrekenen hebben we nog niet gedaan – die prijzen variëren uiteraard ook tussen supermarkten – maar alle ingrediënten zijn zeer goedkoop, zeker als je ze in grote hoeveelheden kunt kopen en bewaren. (Als je de eis van verkrijgbaarheid bij de supermarkt verlaat kan de groenteboer of de markt nog goedkoper zijn.) De melk is relatief duur, maar nodig voor de calcium. De eieren zijn hier ook belangrijke bronnen van nutriënten en het inzicht dat je niet teveel eieren per week mag eten vanwege een teveel aan cholesterol bestaat tegenwoordig niet meer.
Het zou leuk zijn om voor minimaal een week aan variërende dagmenu’s op basis van deze beginselen samen te stellen, maar de randvoorwaarden zijn ingewikkeld. Levensmiddelen waar aan gedacht kan worden voor uitbreidingen zijn diepvriesblokken rode kool, boerenkool en spinazie, houdbare zakjes zuurkool, blikken doperwtjes, sperziebonen, capucijners en maïs. Al deze groenten kosten een paar dubbeltjes per item, maar wat ze elk aan voedingswaarde inbrengen is minder uniek. Je hebt dan echter wel variatie. Roggebrood is ook spotgoedkoop en levert net weer iets anders dan tarwebrood, maar heel groot zijn de verschillen niet. Als het menu niet vegetarisch hoeft te zijn kunnen vissticks overwogen worden als alternatieve goedkope eiwitbron – bovendien bevatten zij de juiste vetten. Als je toch iets aan natuurlijk zoet aan je maaltijden wilt toevoegen zijn rozijnen en krenten erg goedkope smaakmakers.
Over vetten gesproken, we zijn er nog niet uit met welk goedkoop potje vet er gebakken moet gaan worden. Margarine of zonnebloemolie zijn momenteel de goedkoopste vetten (slaolie, vroeger veel goedkoper, is tegenwoordig even duur). De echte zuinigerds hebben vast al gemerkt dat de olie in hun blikjes makreel, tonijn of sardine (de goedkoopste ingeblikte vissen) ook prima gebruikt kan worden om in te bakken. Makreel- en sardineolie heeft echter een buitengewoon pregnante geur en is vrijwel niet te combineren met een andere smaak dan die van tomatenpuree.
De smakelijkheid van dit alles komt dusver niet erg aan de orde. Maar dat kan je makkelijk optuigen met goedkope potjes keukenkruiden uit de supermarkt. Peper, nootmuskaat en kerrie kosten per busje enige dubbeltjes en gaan heel lang mee.
Alhoewel niet binnen de definitie van het menu vallend kun je tenslotte nog overwegen welk eten je niet uit de winkel hoeft te halen. Daar zijn echter meer kennis en vaardigheden voor nodig die je moet willen ontwikkelen. Gedurende de helft van het jaar groeit er van alles in de natuur wat je kunt plukken en eten. In een aantal voedingsmiddelen kun je met enige inspanning ook zelf voorzien. Een kip nemen en verzorgen is niet duur en die levert heel lang eieren; als je een stukje grond en tijd hebt is wortelen en aardappelen kweken goed te doen. De supermarktprijzen voor deze producten zijn echter zo laag dat het moeilijk is om daar onder te komen. Maar zo’n klein beetje zelfvoorzienendheid levert wel plezier op en in geval van de wortels ook snel een lekkerder (minder waterig) product.