Typeringsman gmail.com

als alles kan is niks leuk

Categorie: food

Meel

Meel wordt gemaakt van veel verschillende graansoorten, zoals tarwe, rogge, haver en gerst. Na het malen van hele graankorrels ontstaat volkorenmeel. Dat resultaat wordt traditioneel gezeefd tot drie zogeheten ‘fracties’: schroot (zemel en grove stukjes kern), gries (grove kern en kleinere deeltjes zemel) en bloem (vrijwel alleen fijne kern; waarbij patentbloem fijner en witter is). Door het zeven ontstaan meerdere fracties die later in wisselende verhoudingen weer met elkaar worden gemengd tot verschillende meelsoorten. Zo is tarwemeel bloem waaraan later zemelen zijn toegevoegd. In ‘volkorenmeel’ moeten volgens de Warenwet alle delen van de graankorrel verwerkt zijn – in de fabriek gebeurt dat door na het malen en zeven verschillende fracties weer met elkaar te mengen.

Meel kun je lang bewaren, tot ver na de op de verpakking vermelde Tenminste-Houdbaar-Tot-datum (THT, soms een jaar of langer). Maar hoe weet je of je het nog kunt gebruiken? Bedorven meel is voor vrijwel iedereen goed waarneembaar. Je kunt dus gewoon je ogen en neus gebruiken. In vochtige ruimten kan er schimmel in het meel groeien. De – mogelijk giftige – stoffen die schimmels in meel produceren ruiken vies. Ze zijn alleen gevaarlijk in grote hoeveelheden, maar je kunt schimmels in ranen, brood en meel er niet ‘uitscheppen’, dus beschimmeld meel moet je weggooien.

Een ander probleem is oxidatie. De kiem van de graankorrel bevat vetten. Na het malen ontleden de al aanwezige enzymen deze vetten en laten ze reageren met zuurstof uit de lucht. Meel met een hoger kiemgehalte (zoals volkorenmeel) is hierdoor minder lang houdbaar, namelijk drie tot zes maanden. Het kan dan letterlijk ranzig worden en muf gaan ruiken en smaken. Dat is niet lekker, maar niet gevaarlijk. In vergelijking met de molenaar heeft volkorenmeel uit de supermarkt een THT die opvallend veel verder in de toekomst ligt. Hoe dat kan is onduidelijk, want conserveermiddelen in meel zijn verboden. Mogelijk is het kiemgehalte lager.

Het spectaculairste bederf komt ten slotte van insecten die in je meel komen wonen. De meelmijt is een roodachtig spinnetje van 0,5-2mm waardoor het meel zoetig gaat smaken. Je kunt zien of er meelmijt in je meel zit als er een tijdje na het ‘gladschudden’ oneffenheden ontstaan, door beweging van het diertje. En dan heb je ten tweede nog de meelmot, een grijs vlindertje van 1cm, waarvan de rupsen kleverige draadjes spinnen, waardoor kluitjes ontstaan. Ziek word je overigens niet van meelinsecten. Maar veel mensen vinden het wel een vies idee. Een meelmotplaag kan bovendien je hele voorraadkast aantasten. Alleen alles weggooien en schoonmaken helpt dan nog.

Om meelbederf tegen te gaan, is koel en droog bewaren het devies. Stop de verpakking – aangebroken of niet – in een goed afgesloten pot of blik en meng geen oud en nieuw meel door elkaar. En heb je muf meel over? Iets bakken voor overwinterende vogeltjes kan ook prima van oud meel (zij lusten ook graag insecten!). Of maak met extra zout speciaal houdbaar deeg om kunstwerken mee te kleien.  Zie http://tinyurl.com/c5np8ep.

Energiebesparend afvallen

Overgewicht en energieverbruik kosten allebei veel – voor de individuele consument en voor de maatschappij. Overgewicht ontstaat als je langdurig te veel eet voor de hoeveelheid energie die je verbruikt door beweging. Het lichaam slaat de energie op in vetcellen die uitzetten, waardoor je in omvang toeneemt. Nu wil het geval, aldus survivalboekjes, dat je om te overleven in koude omstandigheden, energie nodig hebt om warm te blijven. Als je omgevingstemperatuur daalt, is een teveel aan energie in je lichaam dan misschien op te stoken? Met andere woorden: als je de thermostaat lager zet, kun je dan afvallen en besparen tegelijk?

In essentie is het geen gek idee: voedingskundigen horen op de universiteit in hun opleiding al dat naakt rondlopen uitstekend zou kunnen helpen tegen overgewicht. Er bestaat gek genoeg weinig onderzoek naar. Dertig jaar geleden werd al bewijs gepubliceerd voor het succesvol bestrijden van overgewicht door lichamelijke oefening buitenshuis in de kou. Recent laboratoriumonderzoek bij mensen laat zien dat je mogelijkerwijs 3 á 4 kilo kunt afvallen als je de verwarming consequent 5 graden lager zet, doordat je stofwisseling hoger wordt. Dat effect is echter vrij lastig te bereiken. Afvallen is simpelweg moeilijk omdat minder eten leidt tot hongergevoel, en mensen niet van dat gevoel houden. Het  hongergevoel groeit en het verzadigingsgevoel daalt bovendien naarmate iemand het kouder heeft. Als je het koud hebt, ga je dus sneller meer eten (en omgekeerd).

Bij milde kou hebben mensen ook de neiging minder te gaan bewegen, waardoor ze minder energie opmaken. Bij minder eten en een iets lagere temperatuur dan normaal zal het lichaam ook efficiënter omgaan met energie en de bloedvaten onder de huid vernauwen; dan houd je warmte beter vast. De interne verbranding zomaar verhogen, zoals the Iceman doet door in ijs te gaan zitten (http://www.innerfire.nl/), is dus heel uitzonderlijk. Uiteraard doen we ook zelf effecten van kou teniet, door het aantrekken van extra kleren: het koud hebben is immers minstens zo vervelend als een hongergevoel. Als de omgevingstemperatuur echt fors daalt, je lichaamstemperatuur onder de 35°C komt en je gaat rillen ga je cortisol en andere stresshormonen aanmaken. Die stoffen laten het lichaam zoveel mogelijk vet en vocht vasthouden. In een erg koude omgeving gaat afvallen juist slechter, en kun je misschien zelfs aankomen. De kachel ‘s winters uit laten om af te vallen heeft dus geen zin.

Kortom: je kunt een paar kilo afvallen met de thermostaat, maar het lichaam is sterk ingesteld op het voorkómen daarvan. Af en toe kou is overigens best gezond; je vermogen tot aanpassen is namelijk te trainen door regelmatig uit je comfort zone te komen. Energie besparen zonder afvallen kan sowieso: de meeste mensen kunnen goed wennen aan iets lagere temperaturen in huis. Zet dus de thermostaat consequent een paar graden lager (17-18°C). En check vervolgens de weegschaal – je weet nooit.


Brood

Vers is natuurlijk het lekkerst, maar oud brood hoeft niet persé aan de eendjes gevoerd.

Het meeste brood dat in Nederland wordt gegeten, is van tarwe gemaakt. De gluten daarin hebben als voordeel dat je er stevig samenhangend brood van kunt bakken. Dit tarwebrood wordt oudbakken door veel verschillende factoren. Het lijkt door uitdroging stug en bros te worden, maar dat zit anders. Vooral uit elkaar vallende zetmeelverbindingen die kristalletjes vormen zijn de oorzaak. Deze retrogradatie gaat het snelst tussen -7°C en +7°C. Daarom moet je  brood dus niet in de koelkast bewaren. De lucht om brood heen maakt vochtverplaatsing mogelijk waardoor de korst zacht wordt. Door zuurstof gaan bovendien geur en smaak achteruit. Brood bewaar je daarom het best ongesneden in de broodtrommel in een zak van papier of plastic. Warm gekocht  brood in een gesloten plastic zak kan klef worden, laat dat dus eerst afkoelen. Invriezen vertraagt oudbakken worden – dat kan tot ongeveer een maand (witte kristallen op bevroren brood zijn water). Ontdooid brood wordt echter sneller oudbakken.

Wat te doen met oud(er) brood? Ouder brood wordt malser door het boven de 80 graden te verhitten. Bak je zelf tarwebrood, voeg dan ongeveer 25 procent roggemeel toe – het blijft dan langer vers. Oudbakken brood is minder lekker, maar niet ongezond. Bij vocht en warmte kan brood  echter binnen een paar dagen gaan schimmelen. Groene en zwarte Penicillum, Aspergillus of Eurotium smaken vies en produceren soms giftige stoffen die gevaarlijk zijn als je er veel van eet, maar per ongeluk wat binnenkrijgen is niet erg. Je kunt broodschimmel niet veilig wegsnijden,  zoals bij kaas. Gooi beschimmeld brood of beschimmeld graan dus helemaal weg.

Dé toepassing voor oud brood is: voeren aan de eendjes. Maar het is niet zo duidelijk of dat wel gezond voor hen is. Langs de waterkant achtergelaten brood trekt bovendien ook ratten en andere dieren aan. Oud droog brood alsnog lekker zelf opeten als klassieke wentelteefjes, pudding, toast, croutons of paneermeel is misschien een beter idee. Zie voor recepten: http://eten-en-drinken.infonu.nl/recepten/21532-recepten-met-oud-brood.html; http://www.mijnreceptenboek.nl/recepten/met/oud+brood/

 

Melk

De houdbaarheid van koemelk uit ongeopende pakken of flessen in de supermarkt wordt gegarandeerd tot de THT-datum die erop staat. Gesloten verpakkingen gepasteuriseerde melk (verhit tussen 72-78°C) moet je gekoeld bewaren. Soms kan dat tot wel een week na de THT-datum mits de koelkast koel genoeg is (4°C). Gesteriliseerde melk (verhit boven 110°C) kan gesloten, ongekoeld en donker tot ongeveer een jaar na productiedatum bewaard blijven. Open verpakkingen melk kun je het beste afgesloten met dop of wasknijper (tegen geuropname) en donker (tegen ranzigheid) bewaren – maximaal zeven dagen. Rauwe melk, zo van de koe, kun je beter niet bewaren. Alle niet bedorven melk is in te vriezen, maar niet in een volle verpakking. Ontdooi bevroren melk in de koelkast.

Bacteriën groeien goed in melk. In gesteriliseerde melk leeft bijna niets, maar gepasteuriseerde melk bevat nog bacteriën. Die laten een ongekoeld pak melk snel bol staan. Melkbederf is goed te ruiken en proeven – behalve bij rauwe melk, die besmet kan zijn met reukloze salmonella. Schimmelende, bittere of gronderig smakende melk moet sowieso weggegooid. Melk die alleen zuur is geworden en klontert kan nog te consumeren zijn, maar is dat meestal niet. Melkzuurbacteriën maken als bij yoghurt onschadelijk melkzuur, maar andere soorten maken slijm- en gifstoffen die zware diarree, koorts of erger kunnen veroorzaken. Gebruik van bedorven melk is af te raden: je weet niet welke bacteriën erin groeien.

Is melk oud maar niet zuur, dan is hij in bad te gebruiken als huidverzachter. Je kunt er, deppend met een doekje, leer mee opfrissen, inktvlekken mee inweken, er plastic van maken (!) of scheurtjes in porselein mee verdoezelen. Met zure melk kun je zilver poetsen. Van in een ongeopend pak verzuurde melk kun je verse kaas maken (100 gram per liter zure melk; http://www.smulweb.nl/recepten/1010864/Basisrecept-verse-kaas). Die is in de koelkast drie dagen bewaarbaar.

Ei

Een ei bewaar je het beste met de punt naar beneden op een plank in de koelkast, droog en in de eierdoos. De THT-datum op een ei is 28 dagen na de legdatum, maar van een gekoeld bewaard ei gaat de kwaliteit zes weken na de leg pas echt hard achteruit. Bij een niet koel bewaard ei gaat dat sneller. Je kunt de versheid testen: oudere eieren klotsen als je ze naast je oor schudt, verse niet. Verse eieren zinken in zout water (80g/l), 2-3 weken oude eieren gaan op hun punt staan en bedorven eieren drijven. Gekookt is een ei minder lang houdbaar: slechts een week. Rauwe eieren invriezen kan niet, maar eigeel of eiwit wel, zodat je restjes (tot 3 maanden) later kunt gebruiken.

Koel bewaarde oude eieren blijven kook- en bakbaar (minimaal 6 minuten koken, goed doorbakken). Waar je je druk over moet maken zijn rotting en besmetting met Salmonella-bacteriën. Bedorven eieren vermijd je makkelijk – die stinken onmiskenbaar. Breek oudere eieren dus stuk voor stuk in een kopje. Salmonella-besmetting ruik je niet maar kan je flink ziek maken. Eieren die gebarsten, vervuild of niet kakelvers zijn moet je daarom nooit rauw eten (zoals in mayonaise of advocaat) of te zacht koken. Laat zieken, kleine kinderen, ouderen en zwangere vrouwen hier zeker geen risico mee lopen.

Staat oud ei je tegen? Rauw is het geklutst een verzachtend gezichtsmasker; eiwit kun je gebruiken als papierlijm. Van ieder bruikbaar ei blijft een schaal over, die je opnieuw kunt gebruiken. Twee nette halve doppen zijn mini-plantenpotjes om zaden in op te kweken. Fijngemaakt zijn eierschalen goed bruikbaar als bijvoer voor de kippen, als neutralisering van een zure composthoop of extraatje voor kalkminnende planten (druiven, anjers, ridderspoor, buxus)  – ook het kookwater van eieren is hier goed voor. En eierdozen kennen uiteraard nog veel meer toepassingen…

Bier

Bier is zeker geen eerste levensbehoefte, maar wel een levensmiddel waarvan veel mensen zich afvragen of dat lang bewaard kan worden. Jaarlijks worden vele onschuldige flesjes die ´over datum zijn´ door de wc gespoeld. Zonde.

Op alle flesjes bier staat een houdbaarheidsdatum vermeld als stempel of inkeping in een kalendertje op de etiketrand. Zoals bij veel verpakte levensmiddelen is dat een Tenminste Houdbaar Tot (THT)-datum vóór welke de fabrikant de bedoelde kwaliteit garandeert. Dat betekent dus zeker niet dat je bier direct daarna door de wc moet spoelen, maar wel dat de smaak langzaam verandert en steeds verder afwijkt van wat je kent.

De tijd tussen productiedatum en THT-datum verschilt tussen biersoorten, met name tussen gewoon pils en speciaalbieren. Een bij de supermarkt gekocht blikje of pijpje pils heeft meestal een THT-datum 6-12 maanden in de toekomst. Voor speciale bieren met meer alcohol of gist op de fles (zoals Duvel, gueuzesoorten, Orval etc.) is dat één tot meerdere jaren. Na de THT-datum wordt bier niet ongezond of gevaarlijk of zelfs maar vies, mits je het ongeopend, constant koel (tot 15°C) en in het donker bewaart. Zonlicht doet bier namelijk sneller achteruit gaan, daarom is bewaren in een kelder een goed idee en bier kopen uit een etalage niet. Pils smaakt een jaar na de THT-datum duidelijk zachter en milder maar ruikt minder fris (eigen ervaring). Na verloop van tijd kan het ook troebel worden of vlokjes (eiwit) gaan bevatten, wat er niet zo lekker uitziet. Nagistend bier ontwikkelt zich in smaak. Trappistenbieren kunnen zelfs tot 10 jaar na de productiedatum nog drinkbaar zijn. Er bestaan ook verzamelaars van oud bier, zoals ongeopende flesjes SKOL (vóór 1982!), maar hen gaat het niet zozeer om het opdrinken.

Geen zin om het nog op te drinken? Gebruik oud bier dan eens om mee te koken of in te marineren. Of denk aan andere toepassingen zoals: haarversteviger (3 el bier per kopje lauw water ´n paar minuten laten intrekken), schoonmaakmiddel (op zachte doek) voor houten meubels, koffie- en theevlekkenverwijderaar op vloerbedekking (inwrijven en herhalen) of als slakkendoder in een bakje in de tuin – ook na de THT-datum het éinde.

Alcoholvrije borrel

Het nadeel van borrelen zonder alcohol is dat je meestal alleen makkelijke doordrinkdrankjes hebt waar je niet aan nipt en snel vol van wordt (tonic, spa, jus, etc.). Dat gaat klotsen. Ik heb een leuk recept gekregen voor een drankje met een ‘bite’ zonder alcohol. Het bestaat uit 1/2 liter rooibosthee, twee gehakte schijfjes verse gember en een halve gehakte chilipeper – laat het geheel ongeveer een kwartiertje trekken. Het is wel een aardig conversatiedrankje dat mits sterk genoeg drinkt als whisky (het kan naar smaak nog wel een beetje suiker gebruiken). Er zijn vast meer drankjes te bedenken die daarvoor geschikt zijn.

minimum-dieet

Als je bijna geen geld te besteden hebt en toch gezond wilt eten in Nederland, hoe pak je dat dan aan? Een blik op de website van het NIBUD leert dat er wel veel tips voor mensen zijn om goedkoop boodschappen te doen en verstandig om te gaan met voorraden en houdbaarheidsdata, maar niet in termen van wat je nu moet eten. Ook op de website van het Voedingscentrum vind je niet zomaar tips over welk goedkoop voedsel goed en gezond is.

Het ligt voor de hand om bij een goedkoop, gezond menu in ieder geval te denken aan zo veel mogelijk zelf koken met onbewerkte  gezonde basisproducten – voor iedere bewerking die levensmiddelen al hebben ondergaan als je ze koopt moet je immers ook betalen. Om het voor iedereen toepasbaar en bereikbaar te maken is het wel zo handig het menu samen te stellen op basis van levensmiddelen die in iedere supermarkt te koop zijn. Een goedkoop assortiment van basisproducten bestaat uit dingen als bonen, rijst, tomatenpuree, brood, pindakaas en aardappelen – goedkope, grotendeels onbewerkte levensmiddelen die genoeg energie en samen ook de belangrijkste voedingsstoffen die je nodig hebt kunnen leveren. Dure producten zoals kaas en vlees horen duidelijk niet bij dit assortiment; bovendien leveren zij veel verzadigde vetten die niet echt gezond voor je zijn.  Goedkope producten die gezond lijken maar die nauwelijks iets nuttigs leveren komen er ook niet in voor (zoals appelen; Katan zegt in “Wat is nu gezond” bijvoorbeeld dat fruit vooral gezond is om wat er niet in zit; de vitamine C waar je bij appelen en ander fruit snel aan denkt kan bijvoorbeeld makkelijker uit aardappelen komen).  Zulke producten geven je wel een tussendoortje wat weinig kwaad kan en waarmee je ‘iets leuks eet’, maar daar gaat dit menu niet over, dus kunnen ze weggelaten.

Hoeveel en wat moet je eigenlijk minimaal eten om gezond in leven te blijven? Dat verschilt per mens, maar voor gemiddelde energierichtlijnen kunnen we uitgaan van het computerprogramma “De Eetmeter” van het Voedingscentrum, dat een norm voor een dagmenu hanteert van ca. 2500 kcal (kilocalorieën). Daarnaast moet het menu natuurlijk gezond zijn in termen van alle voedingsstoffen die je binnen moet krijgen. Dat zijn ingewikkelde randvoorwaarden en we noemen die hier niet allemaal op, maar ze komen in onderstaand voorbeeld vanzelf aan de orde. Tenslotte gaan we er bij dit menu van uit dat de culinaire waarde ervan niet hoog hoeft te zijn – het gaat hier om ‘met zo weinig mogelijk geld gezond blijven’, niet om verfijning. Het moet wel goed te eten zijn, maar niet vreselijk lekker. Onderstaand menu voor één dag voldoet aan bovenstaande voorwaarden.

Ontbijt: 7 volkorenboterhammen met pindakaas, 1 glas halfvolle melk (je mag de boterhammen natuurlijk verspreid over de dag wegwerken)

Lunch: 300 gram gekookte aardappelen met een klontje boter (20g) en 3 grote lepels appelmoes, 2 gekookte eieren en 1 glas halfvolle melk.

Diner: Bonenschotel bestaande uit 350 gram bruine bonen, 4 grote lepels gebakken uien, 40 g gekookte winterwortel, 5 eetlepels tomatenpuree.

Water is natuurlijk de minimumdrank die dit alles begeleidt.

De voedingswaarde van dit voorbeeld kent een aantal mankementen. Er zit wat te veel kalium in, maar er is eigenlijk weinig bekend over de problemen die een teveel aan kalium opleveren (Katan, “Wat is nu gezond”). Het menu bevat volgens de normen van het Voedingscentrum wat weinig calcium (801 mg, de minimumnorm is 1000), maar je kunt je afvragen of die normen niet veel te hoog zijn. Calcium haal je vooral uit zuivel, maar een groot deel van de wereldbevolking bestaat uit mensen die na zuigeling te zijn geweest helemaal nooit meer zuivel consumeren en die desondanks in leven blijven. Als je wel veel zuivel gebruikt loop je bovendien al snel tegen het probleem op dat je teveel verzadigd vet binnen krijgt. Het dagmenu bevat ook wat weinig vitamine B12 (2,3 microgram, minimum norm=2,8). Op de lange termijn een probleem, maar het is moeilijk om een echt B12-tekort op te lopen omdat je vaak ‘per ongeluk’ hiervan wel wat binnenkrijgt via gisten en bacteriën die overal aanwezig zijn.

Al met al is dit voor mensen geen direct acceptabel, maar als je honger hebt en zonder geld zit wel eetbaar en niet al te karig dagmenu.  Precies de prijs doorrekenen hebben we nog niet gedaan – die prijzen variëren uiteraard ook tussen supermarkten –  maar alle ingrediënten zijn zeer goedkoop, zeker als je ze in grote hoeveelheden kunt kopen en bewaren. (Als je de eis van verkrijgbaarheid bij de supermarkt verlaat kan de groenteboer of de markt nog goedkoper zijn.) De melk is relatief duur, maar nodig voor de calcium. De eieren zijn hier ook belangrijke bronnen van nutriënten en het inzicht dat je niet teveel eieren per week mag eten vanwege een teveel aan cholesterol bestaat tegenwoordig niet meer.

Het zou leuk zijn om voor minimaal een week aan variërende dagmenu’s op basis van deze beginselen samen te stellen, maar de randvoorwaarden zijn ingewikkeld. Levensmiddelen waar aan gedacht kan worden voor uitbreidingen zijn diepvriesblokken rode kool, boerenkool en spinazie, houdbare zakjes zuurkool, blikken doperwtjes, sperziebonen, capucijners en maïs. Al deze groenten kosten een paar dubbeltjes per item, maar wat ze elk aan voedingswaarde inbrengen is minder uniek. Je hebt dan echter wel variatie. Roggebrood is ook spotgoedkoop en levert net weer iets anders dan tarwebrood, maar heel groot zijn de verschillen niet. Als het menu niet vegetarisch hoeft te zijn kunnen vissticks overwogen worden als alternatieve goedkope eiwitbron – bovendien bevatten zij de juiste vetten. Als je toch iets aan natuurlijk zoet aan je maaltijden wilt toevoegen zijn rozijnen en krenten erg goedkope smaakmakers.

Over vetten gesproken, we zijn er nog niet uit met welk goedkoop potje vet er gebakken moet gaan worden. Margarine of zonnebloemolie zijn momenteel de goedkoopste vetten (slaolie, vroeger veel goedkoper, is tegenwoordig even duur). De echte zuinigerds hebben vast al gemerkt dat de olie in hun blikjes makreel, tonijn of sardine (de goedkoopste ingeblikte vissen) ook prima gebruikt kan worden om in te bakken. Makreel- en sardineolie heeft echter een buitengewoon pregnante geur en is vrijwel niet te combineren met een andere smaak dan die van tomatenpuree.

De smakelijkheid van dit alles komt dusver niet erg aan de orde. Maar dat kan je makkelijk optuigen met goedkope potjes keukenkruiden uit de supermarkt. Peper, nootmuskaat en kerrie kosten per busje enige dubbeltjes en gaan heel lang mee.
Alhoewel niet binnen de definitie van het menu vallend kun je tenslotte nog overwegen welk eten je niet uit de winkel hoeft te halen. Daar zijn echter meer kennis en vaardigheden voor nodig die je moet willen ontwikkelen. Gedurende de helft van het jaar groeit er van alles in de natuur wat je kunt plukken en eten. In een aantal voedingsmiddelen kun je met enige inspanning ook zelf voorzien. Een kip nemen en verzorgen is niet duur en die levert heel lang eieren; als je een stukje grond en tijd hebt is wortelen en aardappelen kweken goed te doen. De supermarktprijzen voor deze producten zijn echter zo laag dat het moeilijk is om daar onder te komen. Maar zo’n klein beetje zelfvoorzienendheid levert wel plezier op en in geval van de wortels ook snel een lekkerder (minder waterig) product.

Plantaardige ham

In onze tuin staan sinds een paar jaar grote aantallen Teunisbloemen – planten die ongeveer een meter hoog worden met hun vele gele bloemen, die tegen de avondschemering ineens open gaan. In het voorjaar ontdekte ik pas hoe ze heetten – en de naam deed me vermoeden dat je iets bijzonders met de olie kon doen. Opzoeken in “Prisma’s gids voor eetbare planten” leerde dat je inderdaad olie uit grote hoeveelheden zaden kan persen, maar dat een ander deel van de plant een makkelijker te nuttigen vergeten groente vormt. Je blijkt namelijk de wortel te kunnen eten. Het is niet gemakkelijk er een recept voor te vinden, maar deze stelde me gerust: http://www.koksforum.nl/phpBB2/viewtopic.php?f=19&t=5554 . Gekookt worden de stukjes wortels inderdaad licht roze en hebben een zachte, wat aan schorseneren herinnerende smaak. In het voorjaar kun je de dikste wortels uit de grond bevrijden.

Cider maken

Tegenwoordig kun je de in Britse pubs alomtegenwoordige cider ook in Nederland in de supermarkt kopen: een fris, helder licht alcoholisch drankje (5%). Een variant met een wat moeilijker maar interessantere smaak is ‘scrumpy’, die je in Devon lokaal kunt krijgen. Die kun je ook makkelijk zelf maken in een 10 liter jerrycan of fles met een waterslot.

Giet 6 liter appelsap in de fles en laat die op kamertemperatuur komen. Neem een zakje gedroogde broodgist uit de supermarkt en laat die met lauw water wakker worden in een kopje – aanlengen met weinig water tegelijk, zodat een gelijkmatig papje ontstaat. Laat het dan een paar minuten rusten. Verdun het papje daarna met zoveel lauw water dat je het makkelijk leeg kunt krijgen en giet het dan in de appelsap. Doe het waterslot erop en wacht een week of drie.

Daarna zijn alle suikers in alcohol en CO2 omgezet. Als je prik in je cider wilt, homogeniseer de cider dan door alles flink te schudden, zodat de naar de bodem gezakte en vermeerderde gist goed verdeeld wordt. Giet de cider nu uit in lege flessen – gebruik plastic flessen omdat die goed spanning kunnen weerstaan. Gooi nu per 1/2 liter een theelepeltje suiker in de fles en draai de dop er op.

Na nog een week wachten staan de flesjes onder spanning en zit er prik in je cider. Heeeeeeeeeeeeeeeeeeeel voorzichtig, stukje bij beetje opendraaien – draai de dop weer dicht als er een schuimkraag snel omhoog komt zetten. Na een minuut of twee (slow food!) moet je fles zonder knoeien open zijn. Uitschenken en met beleid opdrinken (ook de gist kun je opdrinken). Volgens mijn alcoholmeter bevat het drankje 9%, dus kalmpjes aan.

Proost!